1723 Een Aartsbisschop voor Utrecht – Cornelis Steenoven

20.00

Op 27 april 2023 was het driehonderd jaar geleden dat Cornelis Steenoven door het Metropolitaan Kapittel van Utrecht werd gekozen als Aartsbisschop van Utrecht.
Deze verkiezing was bedoeld als uitweg uit een gegroeide impasse in de katholieke kerk in Nederland. Het werd een opmaat tot het zelfstandig bestaan van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland.
Wietse van der Velde, deken van het Metropolitaan Kapittel en kerkhistoricus, kijkt terug naar de bisschopskeuze in 1723 en de wijding in 1724 en de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid.
Centraal staat de persoon van Cornelis Steenoven (1662-1725), een ‘ijverig, werkzaam, vroom man’.
Auteur: Wietse van der Velde
Ontwerp en opmaak: Carrie Zwarts en Bas Smidt
ISBN: 9-789083-006659
Geïllustreerd
Aantal pagina’s 300
Uitgever: Metropolitaan Kapittel / Stichting O.K. Uitgeverij Pascal 2023

Categorie:

Beschrijving

Boekbespreking Kerk en Theologie
Wietse van der Velde, 1723: Een Aartsbisschop voor Utrecht: Cornelis Steenoven. Z. pl.:
Stichting Oud-Katholieke Uitgeverij 2023, 300 pp., € 20,00, 9789083006659
Wietse van der Velde, De kleine kathedraal: 300 Jaar Sint Augustinus in het Haags
Hofkwartier. Z. pl.: Oud-Katholieke parochie van H. Jacobus en H. Augustinus Den Haag
2022, 300 pp., €. 35,00, 9789083006642
Ari Troost

Op 27 april 1723 werd Cornelis Steenoven in Den Haag tot aartsbisschop van Utrecht
gekozen. Deze keuze door het Metropolitaan Kapittel van Utrecht werd door Rome niet
erkend. Vanaf dat moment groeiden de twee groepen in de katholieke kerk in Nederland
steeds verder uit elkaar: enerzijds degenen die zich onder het gezag stelden van Rome,
anderzijds degenen die het kapittel en de aartsbisschop volgden –
de Oud-Bisschoppelijke Cleresie, die zich later de Oud-Katholieke Kerk van Nederland noemde.
Bij gelegenheid van de 300-jarige herdenking van de verkiezing van Steenoven heeft
Wietse van der Velde, kerkhistoricus en deken van het Metropolitaan Kapittel, een boek
geschreven waarin hij de persoon van Steenoven plaatst binnen de ontwikkelingen van
die tijd. Al eerder publiceerde Van der Velde een boek over de plaats waar de verkiezing
van Steenoven plaatsvond: het kerkcomplex van de schuilkerk van de Cleresie in de
Juffrouw Idastraat in Den Haag, die in 1722 was gewijd en dus ook 300 jaar bestaat.
Beide boeken vullen elkaar uitstekend aan. Samen geven zij een fascinerend beeld van
het dilemma waarvoor de vertegenwoordigers van de Cleresie zich gesteld zagen.
Loyaliteit aan de Utrechtse kerk en de leer van Augustinus zou een breuk met ‘Rome’
betekenen. Maar loyaliteit aan Rome zou een verloochening betekenen van de oude
rechten van de Utrechtse kerk en van de Leuvense interpretatie van Augustinus. Bij
eerdere herdenkingen van de verkiezing van Steenoven ging het nog om ‘de heldenkracht
van f iere vrome mannen’ (1923) en – al wat minder polemisch – om de toenadering
tussen Rooms- en Oud-katholiek (1973). Ditmaal benadrukt Van der Velde de
persoonlijke, menselijke kant van het verhaal. Levendig schetst hij de twijfels en de
angst bij de Cleresie om zich van Rome te vervreemden. Steeds houdt de Cleresie de
deur naar Rome open en probeert zij door een strikt vasthouden aan alle canonieke en
liturgische tradities de legitimiteit van haar handelen te onderstrepen. Wanneer
Steenoven eindelijk gekozen is, aarzelt hij nog lang om zijn bisschoppelijke taken ook
echt uit te voeren. Het boek bevat een voorwoord van de huidige aartsbisschop Bernd
Wallet, een reeks bijlages, een uitgebreid notenapparaat en een beknopte bibliografie.

De lay-out is fraai, met 51 kleurenafbeeldingen. De schuilkerk van de Cleresie in Den
Haag, de huidige Oud-katholieke kerk, die tot de ‘Top 100 van de Nederlandse
monumenten’ behoort, was de plaats waar de kanunniken na de verkiezing van
Steenoven hun Te Deum zongen om God dank te zeggen. Van der Velde legt uit dat dit
kerkgebouw in tal van opzichten opmerkelijk is. In een strenge barokstijl gebouwd is
deze kerk uitdrukking van het geloof waar de vertegenwoordigers van de Cleresie voor
stonden. De kerk is tot in de kleinste details christocentrisch gebouwd en ingericht:
niets mag afleiden van het heilswerk van Christus. De verkondiging staat letterlijk op de
schouders van Augustinus, die ook de patroonheilige van de kerk is. Willibrordus en
Bonifatius verwijzen naar de continuïteit van de kerk van Utrecht door de eeuwen heen.
Het boek is bijzonder fraai vormgegeven, met 89 kleurenfoto’s en een reeks foto’s die
een artistieke impressie geven van kerk en inrichting. De tekst wordt afgewisseld met
interviews met parochianen, zodat ook visueel het historische gebouw ‘bewoond’ wordt
door een levende gemeente. Wat opvalt, als je beide boeken na elkaar leest, is dat de
kloof tussen de twee groepen in de katholieke kerk in Nederland eigenlijk al voor de
bouw van de Haagse kerk en de verkiezing van Steenoven onoverbrugbaar was. Van der
Velde vertelt boeiend, met veel aandacht voor het anekdotische. De ‘fiere vrome
mannen’ blijken aarzelende mannen en vrouwen (!) te zijn geweest, die als het erop
aankwam stonden voor hun heilige overtuiging. Als lezers mogen wij een tijdje met ze
optrekken